Het bad-gymnasium en de beelden van de keizers

De archeologen spreken nu liever over het bad-gymnasium in plaats van over de thermen. Twee mediterrane tradities smelten hier samen. Aan het begin staat de Griekse traditie van het gymnasium, waar de stedelijke jeugd een intellectuele en fysieke opleiding kreeg (sport, militaire training op het palaistra, een open binnenkoer omringd door zuilengalerijen, door het beoefenen van worstelen, boksen, boogschieten, speerwerpen en discusgooien). Een vast onderdeel van het gymnasion (afgeleid van gymnos - naakt -, want sport werd naakt beoefend) was de voorziening om zich in koud water af te spoelen. De Romeinen zagen baden als oorden van ontspanning, sociaal gebeuren en cultuur. De Romeinse kolonisten brachten die traditie met zich mee, maar in Klein-Azië (Ephese, Sardes) in het algemeen en in Anatolië en in het Taurusgebergte in het bijzonder bleven ook de Griekse tradities lang doorwerken. De synthese daarvan is het bad-gymnasium.

Onder keizer Hadrianus werd Sagalassos één van de drie centra van de keizerscultus in Lycia-Pamphylia. Het recht om de rol van centrum voor de keizerscultus (koinon) in een bepaalde regio te mogen vervullen, bracht heel wat economische voordelen met zich mee: een hele infrastructuur was nodig om duizenden pelgrims te voeden, te huisvesten en te vermaken. Buiten de spelen voor de keizerscultus kende de stad ook nog de zogenaamde Klareia ter ere van Apollo Klarios en ook nog spelen die de naam kregen van de aristocraten die ze hadden gefinancierd (Vareia, Kallipianeia). Tijdens de spelen in het stadion stonden atletiek, worstelen en boksen op het programma. Hadrianus verleende Sagalassos ook de eretitel 'eerste stad van Pisidië, vriend en bondgenoot van de Romeinen'.

De bouw van het reusachtige (oppervlakte minstens 5.000 vierkante meter) badhuis begon in de twintiger jaren van de tweede eeuw, gebruikte als fundament een natuurlijke heuvel, uitgebreid met nieuwgebouwde gewelven en met de kamers van oudere thermen, die dateerden uit het eerste kwart van de eerste eeuw (10–30) en daarmee de oudste waren in Romeins Anatolië, en eindigde grotendeels in 165 (door de inscriptie in de centrale zaal is de datum zo precies).

De archeologen van het Sagalassos Project betwijfelen nu of de inscriptie wel degelijk deel uitmaakte van de bekleding van het badhuis of eerder elders vandaan kwam en herbruikt is.

De opgravingen hebben twee circuits van baden – tepidarium (lauw), caldarium (warm) en frigidarium (koud), één voor de vrouwen, één voor de mannen – blootgelegd. In het reusachtige complex waren ook twee multifunctionele zalen die we ook aantreffen in andere Romeinse thermen in Klein-Azië: een basilica thermarum en een Marmerzaal. Vanuit de basilica thermarum, in feite een kolossale vestibule, waren de drie baden van elk circuit bereikbaar. De Marmerzaal, ook oneigenlijk Kaisersaal genoemd, was strikt genomen geen tempelruimte voor de keizercultus. De aanwezigheid van zes monumentale beelden (meer dan vijf meter hoog) van de keizers Hadrianus, zijn opvolger Antoninus Pius, diens adoptiefzoon Marcus Aurelius en van hun respectievelijke echtgenotes, en het feit dat de zaal het decor vormde voor de prijsuitreikingen van de atletiekspelen die wel innig met de keizercultus waren verbonden, zorgden echter voor de nodige dubbelzinnigheid, waarvoor de tolerantie in de loop van de vierde eeuw afnam. Rond 400 vormden ze de Marmerzaal om tot een nieuwe caldarium, terwijl de basilica thermarum de rol overnam van het frigidarium in de kruisvormige hal, waarvan het natatio (zwembad) in de oostelijke arm werd volgestort en waarvan de zuidelijke arm voortaan onderdak bood aan de beelden van de drie keizersparen. Daar troffen de archeologen tijdens de campagne van 2008 het prachtige beeld van keizer Hadrianus aan, dat intussen wereldwijd bekend is door de tentoonstellingen in het British Museum en in het Gallo-Romeins museum van Tongeren.De centraalbouw van deze kruisvormige ruimte (een model dat we ook in andere thermen in Klein-Azië terugvinden, zie Jaarboek 2009, p. 237–258) werd een ruimte waar ter ere van de keizer banketten werden gehouden. In de oostelijke arm werd eerst een auditorium ingericht, daarna, na de afbraak daarvan, een keuken. Het frigidarium van de vrouwen ligt wellicht ten noorden van het tweede frigadarium en dient nog opgegraven. Tenslotte vonden de archeologen in 2013 in de noordoostelijke hoek de palaestra terug: in Romeinse thermen voorzag de palaestra, omgeven door een zuilengalerij, in openlucht, faciliteiten voor balspelen en atletiek.

Geofysische onderzoek door middel van grondradar, aangevuld met studie van de bestaande vakliteratuur, heeft aangetoond dat de kruisvormige hal geen baden bevatte, uitgezonderd het kleine bad, eerder een koude jacuzzi, in de westelijke arm, dat later wellicht een gebruik als fontein kende. Vroeger hoopten ze in de kruising van de hal een frigidarium met zwembad (piscina of natatio) te vinden. Er werd inderdaad een opgevuld bassin gevonden, maar in het jaarboek 2011-2012 p. 74–87 is er geen eensgezindheid tussen de auteurs of de opgevulde ruimte in de oostelijke arm deel uitmaakte van het tweede-eeuwse badhuis. Enkel wijlen Marc Waelkens verdedigde dat standpunt.

Door studie van het metselwerk kunnen ze ook aantonen dat de zogenaamde Marmerzaal in feite altijd een caldarium is geweest. Tot nu toe stelden ze dat rond 400 zowel de omvorming van Marmerzaal tot caldarium als van basilica thermarum tot frigidarium plaats vond. Dienen we nu te veronderstellen dat de basilica voorheen ook al een koudwaterbad bevatte, want anders eindigen we met een badhuis met drie caldaria, drie tepidaria en slechts … één frigidarium!? De archeologen ter plaatse worstelen met dezelfde vraag en zullen tijdens de campagne 2023 graven onder de vloer van het oostelijk bad in die ruimte. Wellicht kwam Sagalassos in de winter toe met één circuit baden (met verschillende uren voor vrouwen en mannen?), maar de twee extra circuits konden de mensenstroom tijdens de festivals in het zomerseizoen opvangen.

Ten slotte leidde een nieuwe studie tot de conclusie dat het beeld van Marcus Aurelius eerder Septimius Severus voorstelt.

Een aardschok rond 500 beschadigde het verwarmingssysteem (hypocaustum) en het zuidelijke caldarium werd omgevormd in een stookplaats (praefurnium) dat het centrale caldarium bediende. Na de pestepidemie van de jaren 540 werden de thermen langzaam ontmanteld, hoewel het centrale circuit nog enkele decennia bleef functioneren. De kruisvormige hal stond nu volledig los van dat circuit en werd enkel nog gebruikt als zaal voor banketten. Drie van de zes keizerlijke beelden (Hadrianus' echtgenote Sabina en Antoninus Pius en vrouw Faustina) eindigden in kalkovens en in een bronsoven in de oostelijke arm. Het definitieve einde kwam met de grote aardbeving in het begin van de zevende eeuw, hoewel in de overblijvende toegankelijke ruimten er nog groepsmaaltijden plaats vonden tot aan het midden van dezelfde eeuw. De studie van braakballen van uilen in de thermen en de vondst van munten van de keizers Justinus II en Phocas boven de puinlaag, lieten toe om die grote aardbeving te dateren tussen 602 en 620.

grondplan bad-gymnasium op basis van Google Earth
Google Earth image © 2023 Airbus, datum beeldmateriaal 14 mei 2023, verklarende tekst op basis van jaarverslag 2022 p. 16 en 31