De Neon-bibliotheek

De bibliotheek werd gebouwd door een rijke burger uit Sagalassos, T. Flavius Severianus Neon, tussen 120 en 130 n.Chr.; later geraakte het bouwwerk in verval en diende onder keizer Julianus (361-363) gerestaureerd. Toen legde een zekere Dioskouros ook een volledig nieuwe mozaïekvloer, waarvan het centrale paneel (het emblema) het afscheid voorstelt tussen Achilles en zijn moeder Thetis bij zijn vertrek naar de Trojaanse oorlog. Op het einde van de vierde eeuw werd de bibliotheek tijdens rellen in de stad in brand gestoken en verwoest.
Over de familie van bibliotheekbouwer T. Flavius Severianus Neon weten we al heel wat. Zijn grootvader, T. Flavius Neon, zoon van een zekere Attalos, verkreeg, afgaande op de familienaam, waarschijnlijk van keizer Vespasianus (69-79) het Romeinse burgerrecht. Samen met zijn vrouw, een kleindochter van Tib. Claudius Neon, voerde hij ten laatste onder Trajanus (98-117) de keizerscultus en de ermee gepaard gaande spelen te Sagalassos in. De weduwe van zijn kleinzoon was vermoedelijk verantwoordelijk voor de bouw van de pronkfontein op de Bovenste Agora. Haar naam, Aelia Ulpiana Noe (kreeg de familie burgerrecht onder Trajanus?), en die van haar dochter uit een eerste, door echtscheiding beëindigd huwelijk, zijn teruggevonden op beeldbasissen uit de fontein. Haar ex-man, Publius Aelius Akulas - de familienaam kan erop duiden dat zijn familie het burgerrecht verkreeg onder Hadrianus -, kon dit waarschijnlijk niet over zich heen laten gaan en bouwde aan de tegenovergestelde zijde van hetzelfde plein het Macellum.
De mozaïekvloer werd gerestaureerd in 1996-1997 en wordt voortaan beschermd door een overkoepelend gebouw.
