Het Nymphaeum van Hadrianus en het Odeon

Vanaf 2003 groeven de archeologen een monumentale pronkfontein op met een wondermooie ligging op de helling tussen de Agora en het Odeon. Tot dan toe kende Sagalassos enkel een eenvoudig nymphaeum met 9 nissen op de noordzijde van de Onderste Agora, het laat-hellenistische brongebouw in het noorden van de stad en een brongebouw in de buurt van het stadion, opgericht door Claudia Severa samen met haar broers en zussen. Om het terras waarop de nieuwe pronkfontein werd gebouwd een stevige fundering te geven, werd het nymphaeum van de Onderste Agora ontmanteld en volgestort, waarna ze ervoor een nieuw bouwden met acht nissen om voldoende ruimte te laten voor de straat die de agora bereikte vanuit het noordoosten.
Het nymphaeum stortte in tijdens de aardschok van 500; de marmeren beelden vielen in brokstukken uiteen, maar ze zijn wellicht grotendeels bewaard gebleven. De Leuvense archeologen wacht nu de uitdagende en tijdrovende taak om de stukken samen te leggen. Voor de beelden van Apollo Klarios, van Poseidon, van een sater en van Aphrodite lukte dit al.
De achterwand telde twee verdiepingen met nissen en tabernakels, vooruitspringende kapellen met beelden. Deze manier van bouwen is typisch Romeins: het gebouw moest niet enkel nuttig zijn voor de bevolking (watervoorziening), maar moest ook imponeren (het bouwwerk was goed zichtbaar boven het nymphaeum van de Onderste Agora, voor wie vanuit het zuiden over de Colonnadestraat de stad binnenkwam), en het bood de gelegenheid aan leden van de plaatselijke aristocratie om hun trouw aan het keizerlijke Rome, hun rijkdom en hun goedgunstigheid tegenover de medeburgers (evergetisme) te tonen.
Bij de bouw van het kunstwerk, gedurende de tweede helft van Hadrianus' regering, waren opnieuw leden van de Tiberius Claudius' familie betrokken. Een voetstuk van een beeld bevat de naam van Tib. Claudius Piso, eerste Romeinse ridder uit Sagalassos. In zijn testament liet hij een legaat opnemen, bestemd om een pronkfontein ter ere van keizer Hadrianus te bouwen. Een andere inscriptie vermeldt een zekere Papeirion, wellicht een lid uit dezelfde familie die samen met een andere, vrouwelijke, erfgenaam instond voor de uitvoering van het testament. Door de gebruikte titulatuur van Hadrianus kunnen ze de bouw precies dateren tussen 129 en 132.
Het podium is versierd met reliëfs die de Muzen voorstellen. Herkend zijn Klio, muze van de geschiedschrijving (met boekrol), Terpsichore (links), muze van reidans en koorlyriek, die de lier bespeelt en Melpomene, muze van de tragedie.
De grote centrale nis van de tweede verdieping bevatte een beeld van keizer Hadrianus. De beelden op de bovenste verdieping waren van brons en werden wellicht op het einde van de Oudheid omgesmolten.
In 2006 kon de specialiste beeldhouwkunde van het Sagalassosproject, Semra Mägele, de volgorde van de beelden virtueel reconstrueren. Naast het beeld van de keizer stonden twee beelden van Tib. Claudius Piso; vermoedelijk stelde één beeld hem voor als hogepriester van de keizerscultus en het andere als legeroffcier. Bovenaan stond links van Piso een vrouwelijke erfgenaam, rechts van het rechterbeeld een mannelijke, wellicht Papeirion. Rechts van Apollo Klarios in de centrale nis van het gelijkvloers (zijn beeld is 4,5 meter hoog) stonden Poseidon en een sater, beide intussen gerestaureerd. Een beeld van Aphrodite is ook deels hersteld en stelt een Aphrodite pudica voor: ze trekt met haar (nu verloren gegane) rechterarm haar kleed omhoog. De beelden bevinden zich nu in het museum van Burdur (zie fotocollectie van Carole Raddato).

Het Odeon deed niet alleen dienst als schouwburgzaal, maar ook als vergaderzaal voor de stadsraad (in vervanging van het bouleutèrion) en in de vierde eeuw zelfs als arena voor gladiatorengevechten. Het volgde als laatste gebouw het stratenplan, gebaseerd op de Bovenste Agora. Daarom bestond er een wigvormige ruimte tussen het Odeon en het Nymphaeum.