Een aaneenschakeling van kleine ontdekkingen …

Enige jaren geleden bezocht ik de kathedraal (Romaans met antieke invloeden) van Saint-Paul-Trois-Châteaux. Dit stadje ligt in de Drôme. Deze naam duidt zowel een rivier, een departement als een streek aan. De streek ligt juist boven de Provence, maar ik ben er nooit in geslaagd de grens te ontdekken. In feite is er één: de Drôme maakte eertijds deel uit van de Dauphiné en in Mollans-sur-Ouvèze bewaakt een guitige dolfijn op een fontein de toegang tot de brug die over de Ouvèze de reiziger in de Drôme brengt, maar zonder die fontein had ik het nooit geweten.

dolfijn op fontein

Voor verdere kunsthistorische uitleg verwees een bord in de kathedraal mij naar een boeken- en krantenwinkel. De bedoelde gids leek, aan zijn zwart-wit foto's te zien, gedateerd. De winkelier bood onmiddellijk een alternatief (zo'n man is natuurlijk in de eerste plaats verkoper). Het boek met uitgebreide bibliografie en noten was duidelijk wetenschappelijk verantwoord en richtte zich tot de geïnteresseerde kunstliefhebber.

Een uitvoerige beschrijving in 'La Drôme romane'* van de kerk van Sainte-Jalle trok mijn aandacht. Dit dorpje ligt in de Baronnies, een laaggebergte dat als een gotische steunbeer tegen de noordkant van de Mont Ventoux aanleunt.

In het café aan de oevers van de Ennuye neemt de postbode rustpauze en verfrissing en tapt de herbergier Jupiler. Het grootste plaatsje van de Baronnies, Buis-les-Baronnies, bevindt zich op 13 km; andere dorpjes merk je enkel op aan de wegwijzers, die wegturen over perziken, abrikozen, kerselaars, wijn- en olijfgaarden.

Het eenvoudig beeldhouwwerk op het timpaan van de kerk, vroeger zetel van een priorij, omvat van links naar rechts: een haan, een man met een staf, een man (jager?) met een uil (of valk?) en een muzikant. Volgens de groene gids van Michelin verwijst de meest realistische verklaring naar de feodale standen: de herder en de haan symboliseren het landleven, de jager de heer en de muzikant de in de Provence en de Languedoc welbekende troubadour.

tympaan van Sainte-Jalle

Hoe mooi het landschap ook is, we reizen niet zo ver om genoegen te nemen met 'realistische' verklaringen. Trouwens zouden de kunstminnenden bij de tympanen van Vezelay, Moissac en Conques zich tevreden stellen met realistische verklaringen?

De beschrijving in mijn boek verkoos een theologisch geïnspireerde uitleg: de uil als nachtelijke roofvogel en gezel van de Duisternis staat voor de schraapzucht, de muzikant verbeeldt de lichtzinnigheid, terwijl de staf en de haan verwijzen naar de figuur van de Goede Herder, naar de boetedoening, naar de vergeving en naar de bekering. De haan riep bij de auteur een hymne van de kerkvader Ambrosius op. Thuis liet de oude getrouwe excerpta** mij niet in de steek. En hopelijk doen mijn Latijnse spraakkunst en woordenboek dat ook niet, want met beide binnen handbereik heb ik het stoutmoedige plan opgevat om een hedonistische Provencaalse vakantie te besluiten met de vertaling*** van een oud-christelijke hymne.

  • * La Drôme romane, Patricia Carlier en Frédéric Morin ed., Plein-Cintre Editions, Taulignan (Drôme), 1989
  • ** Excerpta e scriptoribus latinis, Overzichtelijke bloemlezing uit de Latijnse letterkunde van Plautus tot Boëthius, samengesteld door Dr. G. Timmermans, vijfde, verbeterde uitgave uit 1957
  • *** Met dank aan wijlen Marcel Darquennes om de eerste versie van de vertaling te hebben nagelezen; zijn suggesties hebben geleid tot een getrouwere tekstweergave.

Lied bij het gekraai van de haan

(Ambrosius 340 - 397)

Eeuwige stichter van de dingen,
die de dag en de nacht regeert
en de levenstijd van de generaties vergunt,
zodat je de zwaarmoedigheid verlicht.

De heraut van de dag weerklinkt al,
trouwe waker van de diepe nacht,
het nachtelijk licht voor de reizenden,
terwijl hij de indelingen van de nacht scheidt.

Nadat de Morgenster door hem hoog is opgevlamd,
zuivert hij het hemelgewelf van nachtelijke duisternis.
Door hem verlaat de hele menigte landlopers
de misdadige wegen.

Door hem verzamelt de zeeman lichaamskrachten
en bedaren de golven op zee.
Door zijn gekraai spoelt de rots van de Kerk
zelf haar schuld af.

Laten we bijgevolg fluks opstaan!
De haan roept de slapers op
en hoont de soezers.
De haan beschuldigt de verloochenaars.

Wanneer de haan kraait, keert de hoop weer,
aan de zieken wordt de gezondheid teruggeschonken,
het zwaard van de rover verdwijnt weer in de schede,
bij de afvalligen keert het geloof weer.

Jezus, bekommer U om de wankelmoedigen
en verbeter ons door Uw zorg;
indien U zich ontfermt, verdwijnen de zonden
en wordt de schuld opgeheven door het berouw.

U, Licht, schitter voor onze zintuigen
en jaag de slaap uit onze geesten.
Dat onze stem U eerst prijst
en laten we onze gebeden opzeggen tot U.

Prudentius' hymne

De Spaanse christelijke dichter Aurelius Prudentius Clemens (348 - na 405) hernam hetzelfde thema in zijn Cathemerinon, zijn verzameling hymnen voor de verschillende uren van de dag en voor enkele feesten van het jaar.

De gevleugelde bode van de dag
voorspelt het naderende licht.
Christus, opwekker van de zielen,
roept ons al tot het leven.

Men zegt dat de ronddolende demonen,
verheugd door de duisternis van de nacht,
door het gekraai van de haan opgeschrikt,
bangelijk in verstrooide orde wijken.

Want de door hen gehate nabuurschap
van licht, heil en goddelijke macht zal,
na het gewelf van de duisternis te hebben opengebroken,
de trawanten van de nacht op de vlucht jagen.

De duivels weten vooraf dat dit het teken is
van de opnieuw beloofde hoop,
waardoor wij, bevrijd van traagheid,
op Gods komst hopen.

Wat de kracht is van de haan,
liet de Heiland zien aan Petrus,
toen Hij voorspelde door hem driemaal
te worden verloochend, voordat de haan kraaide.

Immers zonde gebeurt vooraleer
de heraut van het toekomstige licht
het mensengeslacht 'verlicht'
en een einde maakt aan het zondigen.

Daarna beweende de verloochenaar,
dat hij ten gevolge van de taal een zonde had begaan,
terwijl daarentegen zijn ziel onschuldig bleef
en zijn hart het geloof bewaarde.

Daarna heeft hij nooit iets dergelijks
meer gezegd met losse tong;
door het herkennen van het gekraai van de haan
zag de rechtvaardige af van te zondigen.

Daarom geloven wij allen
dat op dat gewichtige ogenblik van rust,
waarop de haan uitgelaten kraait,
Christus is weergekeerd uit het dodenrijk.

Toen werd de kracht van de dood neergedrukt,
toen werd de wet van de onderwereld onderworpen,
toen dwong de sterkere kracht van de dag
de nacht te wijken.