Het timpaan van de abdijkerk te Conques

Jezus, koning van de Joden
Zon, lans, nagels, maan
Het teken van het kruis zal in de hemel zijn, wanneer [de Heer zal gekomen zijn om te oordelen]
??? liefdadigheid ??? nederigheid
De gemeenschap der heiligen staat blij voor Christus rechter.
gloria pax requies perpetuusq(ue) dies.
Zo worden aan de uitverkorenen, gevoerd naar de hemelse vreugdes, roem, vrede, rust en eeuwige dageraad gegeven.
sic stant gaudentes securi nil metuentes.
De zuiveren, de vreedzamen, de zachtmoedigen en de vrienden van de vroomheid verheugen zich aldus in veiligheid en niets vrezend.
Poenis iniusti cruciantur ignibus usti
demonas atq(ue) tremunt perpetuoq(ue) gemunt.
Alle slechteriken zijn op deze manier in de hel gestort. De onrechtvaardigen, verbrand in de vurige vlammen, worden gekweld met folteringen en beven vóór de demonen en zuchten onafgebroken.
sic sunt damnati cuncti simul et scelerati.
De dieven, leugenaars, bedriegers, hebzuchtigen en rovers, allen worden zo tegelijk veroordeeld met de misdadigers.
iudicium durum vobis scitote futurum.
O zondaars, tenzij jullie je gewoontes veranderen, weet dat jullie een streng oordeel te wachten staat.
Bespreking
Vier letters zijn vernietigd, maar gemakkelijk te reconstrueren uit de zinsbouw en het interne rijm; ze zijn in het rood aangeduid. De tekst bestaat immers uit zesvoetige (uitgezonderd twee vijfvoetige) Leonische versregels met intern rijm. Dit valt niet onmiddellijk op, omdat de graveurs elke centimeter ruimte benutten die overbleef na het sculpteren van het timpaan. De meeste publicaties gaan trouwens op dat aspect niet dieper in; pas het artikel van François De Coster, Pour une relecture des inscriptions du tympan de l'abbatiale de Conques, bracht daarin verandering. Daarom hebben we de Latijnse tekstregels ontdubbeld. In de transcriptie hebben we ook de D in falsd en de P in dampnati weggelaten.
Boven de rij gelukzaligen ontrollen engelen vier banderols, in het Frans 'phylactères' (christelijk Latijn phylacterium); de woorden op die banderols gaven meer uitleg bij de beelden, zoals in een hedendaagse strip. Het moderne Frans spreekt nog altijd over 'ballons, bulles ou phylactères des bandes dessinées'. Slechts twee zijn met het blote oog leesbaar. Prosper Mérimée, inspecteur-generaal van Monumentenzorg en schrijver, moderne herontdekker van de abdijkerk van Conques in juni 1837, kon blijkbaar de andere twee nog lezen en reconstrueerde Fides Spes en Constantia. Abbé Auguste Bouillet in Le Jugement dernier dans l'art aux douze premiers siécles, Parijs, 1894, p. 41 merkte al op dat die woorden herschilderingen zijn, maar hij vermoedde ook dat de restaurateur zich vergist heeft bij het kopiëren. Bovendien waren de letters oorspronkelijk in de steen gegraveerd zoals CARITAS en (H)UMILITAS, maar de uitsnijdingen zijn opgevuld. Er zijn dus in het verleden twee restaurateurs aan het werk geweest. Onderzoek met een laserscan dateert de eerste herschildering in de 15de-16de eeuw. In Pour une histoire de la restauration et de la conservation: un autre regard sur le portail occidental de Sainte-Foy de Conques beschrijft Lei Huang uitvoerig de restauraties van de negentiende eeuw, waarbij de demontage van het timpaan tussen 1880 en 1886: L’impact négatif de ces conditions de conservation déplorables sur la sculpture et la polychromie du tympan est donc évidemment considérable.
Verder onderzoek zal duidelijkheid moeten verschaffen over de precieze tekst in de twee banderols. Daarom behouden we de vraagtekens.
De 'H' in Homnes is niet goed te verklaren: dacht de tekstschrijver eerst aan 'slechte mensen - homines perversi', maar ontdekte hij dat het woord 'homines' met korte i en lange -es niet paste in het versschema?; verkoos hij daarna om 'perversi' zelfstandig te gebruiken in de groep 'omnes perversi - alle slechteriken'? Is de 'H' een overblijfsel van dit dilemma?
De vertaling biedt geen onoverkomelijke problemen, uitgezonderd perpetuusque en demonas.
Zo worden aan de uitverkorenen, gevoerd naar de hemelse vreugdes, eeuwige roem, vrede en rust gegeven.
(onze oorspronkelijke vertaling)
We interpreteerden (juist) het teken na de t van perpet als een dubbele u. Perpetuus is dan echter mannelijk enkelvoud, terwijl zowel gloria, pax als requies vrouwelijk zijn. Bovendien zijn het drie begrippen en kunnen we ons afvragen of het werkwoord (datur) en het adjectief niet in het meervoud dienen te staan. Volgens ons vormde Dies Poenis (Dag voor de straffen) een soort tussentitel.
Indien de verschillende onderwerpen echter zaaknamen zijn, staat het Latijn toe de grammaticale overeenkomst te maken met het naaste onderwerp. Dit zou hier betekenen: vrouwelijk enkelvoud. Het begrip requiem (kerkelijk gebed) dat afgeleid is van de accusatief van requies is in het Frans echter mannelijk. Het zou dus hier om een gallicisme kunnen gaan.
Klassiek filoloog François De Coster, toen leraar Grieks-Latijn in het Sint-Michielscollege in Etterbeek, vestigde mijn aandacht op het feit dat Dies Poenis geen aparte woordgroep is; dies, mannelijk enkelvoud, hoort bij de zin met gloria, pax en requies.
Demonas is een Griekse accusatief. In de vertaling van Bouillet en Servière (Jacqueline de Chambine, Conques, Art et Tourisme) luidt het: zij beven te midden van de demonen en zuchten onafgebroken. De vertalers veronderstellen dus een bij te denken 'inter' en dat voorzetsel wordt inderdaad gevolgd door de accusatief. Het voegwoord atque staat echter na demonas; zo lijkt demonas deel uit te maken van de vorige zin als handelend voorwerp. Zou het hier ook kunnen gaan om een gallicisme? In het Frans leiden we het handelend voorwerp immers in met par. Dit voorzetsel is in het Latijn per (eveneens bij te denken) en wordt gevolgd door de accusatief.
François De Coster vertaalt: zij beven vóór de demonen…
De accusatief in d(a)emonas tremunt vormt geen probleem; Gaffiot (Latijns-Frans Woordenboek, online in het publieke domein) geeft voorbeelden van tremere als transitief werkwoord, trembler devant qqn/qqch, redouter, bij auteurs zoals Vergilius, Horatius, Ovidius en ook Livius (dus niet alleen bij dichters).
Bibliografie
Links
- Het documentatiecentrum van Conques, gevestigd boven het gemeentehuis, bezit een collectie manuscripten en algemene en gespecialiseerde boeken over Conques, de Romaanse kunst en de Middeleeuwse beschaving. Het centrum is vrij toegankelijk voor historici, studenten, toeristen en andere bezoekers.
- Site gebaseerd op de werken van Pierre Séguret over het tympaan van Conques.
- Lei Huang, Pour une histoire de la restauration et de la conservation: un autre regard sur le portail occidental de Sainte-Foy de Conques en Adrien Gaillard, Juliette Rollier, Alexandre Mazuir, Le relevé laser comme outil pour l'étude de la façade de Conques in: Juliette Rollier et Ambre Vilain (dir.), Portails romans et gothiques menacés par les intempéries. Le relevé laser au service du patrimoine, Bordeaux, Ausonius, 2016, p. 39-47., mei 2016
Boeken
- J. de Chambine, Conques, Art et Tourisme, Paris
- C. Delmas, J-C. Fau, Conques, Editions du Beffroi, Millau, 1989
- J-C. Fau, Visiter Conques, Editions Sud-Ouest, 1999
- J-C. Fau, Conques, Editions Sud-Ouest, 2006
- J-R. Harmel, Le tympan de Conques en détail, Intediprint, 1998 (tweede herziene editie 2009)
- E. Jeannin, Conques, Editions Gaud, Moisenay (Fr.), 2004 (herdruk 2008)
Artikels
- François De Coster, Pour une relecture des inscriptions du tympan de l'abbatiale de Conques, dans Etudes aveyronnaises 2010, pp 295-328, Rodez